Bruce W. Carpenter: Tribale aspecten in Javaanse volkskunst? (2009)

Tribale aspecten in Javaanse volkskunst?

Bruce W. Carpenter: Javanese Antique Furniture and Folk Art
Hardcover, 312 pp., 472 kleuren- en 12 z/w foto’s, kaart, index en bibliografieISBN 978 981 4217 76 7; Ed. Didier Millet, Singapore 2009; € 62

javanese_antique.jpgDit boek kwam eind vorig jaar uit en is het eerste boek dat een overzicht geeft van deze materie op basis van twee particuliere collecties. De titel van het boek is enigszins misleidend, want het vele materiaal dat in dit boek is afgebeeld is voornamelijk afkomstig uit Oost- en in mindere mate Centraal-Java, waar ook de vorstendommen gelegen zijn. Hofkunst wordt hierin overigens niet behandeld, wel de vele vormen die daar van zijn afgeleid en daarom tot de volkskunst gerekend kunnen worden: kasten, stoelen, kisten, tafels, olielampen en enkele andere voorwerpen die traditioneel in het interieur van de kraton en op het platteland waren aan te treffen. Waren, want sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn door wegenaanleg in dit deel van Java veel traditionele dorpen uit hun relatieve isolement geraakt.

De meubels in dit boek behandeld zijn bij elkaar gebracht door een Amerikaan en een Javaanse handelaar, David B. Smith en James Tirtoprodjo, die deze in de afgelopen twee decennia tijdens hun vele doorkruisingen in het gebied hebben vergaard. De oogst in dit oogverblindend vormgegeven boek afgebeeld geeft een goede indruk wat er zoal gemaakt is in dit deel van Java.

In de inleiding worden de verschillende invloedssferen behandeld die hun stempel hebben gedrukt op vorm en decoratie. Tradities hebben een lang leven en ornamenten die verwijzen naar een decoratieschema die van vóór de Islam, de Boeddhistische en Hindoeïstische periode stammen komen in dit boek ruimschoots aan bod. Hiermee is de koppeling naar de Austronesische cultuurperiode gemaakt en is de basis gelegd voor vergelijking met de materiële cultuur van natuurvolken uit deze regio van Zuidoost Azië. Dit element voegt iets wezenlijks toe aan de bestudering van de materiële cultuur van Java, die traditioneel de hofkunst tot uitgangspunt neemt en daarmee de voorhistorische periode hoegenaamd onbenoemd laat. Bijzonder is in dit kader Ponorogo, een enclave in Oost-Java, waar een rustieke variant tot bloei kwam en in de jaren negentig door handelaren met de term ‘Javaans Primitief’ werd aangeduid. De verfijning (halus)die zo kenmerkend is voor de hofstijl en de varianten daarop is hier ver te zoeken en het resultaat is wat Javanen ‘kasar’ noemen, grof, onontwikkeld.

Hoewel de meeste meubelen, als kasten, stoelen en tafels duidelijk geïnspireerd zijn door Westerse voorbeelden en aanvankelijk ook de decoratie Westers georiënteerd is, komen er in de loop van de tijd varianten waarin de iconografie de plaatselijke, Oosterse traditie overneemt. Het barokke element vindt dan een uitwerking in traditionele motieven als de naga, de slang, de haan, de kalakop, monsterkop, de levensboom en (soms) overdadige florale motieven die verwijzen naar de overdadige plantengroei, een kenmerk dat sinds heugenis in dit deel van de tropen tot symbolische uitbeelding kwam.

In de overige voorwerpen die traditioneel in het interieur te vinden waren komt het tribale aspect pregnant naar voren. Kisten, kistjes voor erfschatten en magische substantie, olielampjes en –kenmerkend voor Midden- en Oost-Java- het voorouderpaar, Loro Blonyo, dat conform de Hindoe religie Dewi Sri (Sri Mahadewi) en haar man Mas Sardono (Vishnu) voorstelt, maar vermoedelijk een overblijfsel is van een veel oudere vruchtbaarheidscultus. Tenslotte kunnen de krisplanken genoemd worden die met hun polychrome en meerduidige iconografie van doorgaans wajangfiguren enerzijds de kosmos uitbeelden en anderzijds een manifestatie zijn van typisch Javaanse veerkracht in een Islamitische context.

Het verband tussen volkskunst en voorhistorische /tibale kunst komt hier wel en verdienstelijk aan de orde, maar kon binnen het bestek van dit boek niet nader uitgewerkt worden, zonder het algemene overzicht uit het oog te verliezen.

AW