Sorry you have no rights to view this entry!
Author Archives: hans
Wilfried van Damme_Over opzettelijke lelijkheid in de Afrikaanse sculptuur_VVE-NB33-1990
Aside
Sorry you have no rights to view this entry!
Annie Merlet: Vers les plateaux de Masuku-1866-1890′. (1990)
Les protagonistes de cette histoire sont les peuples du bassin de l’Ogooué au moment où des étrangers pénètrent pour la première fois au coeur de cette culture ancestrale et protégée qui puise encore aux sources des âges immémoriaux.
La première partie s’attache à faire revivre la vie du fleuve aux temps héroïques des migrations, des factories et des explorateurs ainsi que la mémoire de certains de ces peuples, alors célèbres, et aujourd’hui presqu’entièrement disparus.
Vers les plateaux de Masuku-1866-1890: deel 3 , dit deel bevat veel informatie over de Teke.
Stanford University Library
Deze site is een bron voor allerlei links naar andere bibliotheken, enz.
Stanford University Library
Stichting Papua Erfgoed (PACE)
Stichting Papua Erfgoed (PACE), is in september 2001 opgericht.
PACE ontsluit en digitaliseert Papua erfgoed: artefacten, documenten, boeken, films, foto’s en verhalen. PACE doet dit in samenwerking met particulieren, musea en kerkelijke instellingen. Het erfgoed wordt via de website (drietalig) toegankelijk gemaakt voor gebruikers in Nederland, Papua en internationaal en waar mogelijk gerepatrieerd naar Papua.
Binnen PACE huist inmiddels veel kennis expertise op het gebied van Papua erfgoed door de combinatie van ervaringsdeskundigen, wetenschappers en gepassioneerde verzamelaars. Allen, of nu generalistisch of specialistisch, wetenschappelijk of praktisch ingesteld, dragen zij het erfgoed een warm hart toe.
Samenwerkingspartners
PACE werkt samen met verschillende partners samen in het ontsluiten van erfgoed maar ook het organiseren van projecten, evenementen, tentoonstellingen en lezingen. Een greep uit de partners: Volksbuurtmuseum Utrecht, Museum Nusantara Delft, Museum Maluku Utrecht, Tropenmuseum Amsterdam, Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde, Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) Leiden, Pasar Malam Besar Den Haag, Kosmopolis Utrecht en vele anderen.
Daarnaast overlegt PACE regelmatig met vertegenwoordigers van de Papuagemeenschap in Nederland, mensen uit de NGO-wereld en vertegenwoordigers van overheids- en onderwijsinstellingen in Papua.
collectie PACE (deze link werkt momenteel niet)
I. Vogelzang: Frobenius, een achterhaalde Fundgrube? (VVE-N.Br. 22_1987)
Sorry you have no rights to view this entry!
Steven van de Raadt: De handel en wandel van de kunstinkopers en –verkopers in Afrika_VVE-N.Br.22_1987
Sorry you have no rights to view this entry!
I.Vogelzang_Over de identiteit van Afrikaanse beelden-N.Br.21_1987
Sorry you have no rights to view this entry!
Openbare Afrikaverzamelingen in de Bondsrepubliek_VVE-N.Br.20_1987
L. Perrois: Les Chefs-d’oeuvre de l’art Gabonais au Musee des Arts et traditions de Libreville (1987)
Les Chefs-d’oeuvre de l’art Gabonais au Musee des Arts et traditions de Libreville– Louis Perrois 1987.
Uitgave Rotary – club Libreville – Okoume Gabon ( 200 ff – 16 kleuren en 31 zw.w. illustraties – 4 fieldfoto’s 30cm x 20 cm – 154 blz.).
Het is Louis perrois de bekende Gabonkenner ( van hem o.a. : Arts du Gabon – 1979 -Bp 24 Arnouville 95400 France; 550 ff.) die het platenboek ( catalogus) inleidt.
Mijn eerste bemerking toen ik het werk doornam was: Meesterwerken ???
Ook Perrois begint zijn tekst met het begrip meesterwerk toe te lichten. Voelt hij misschien ook aan dat er aan praktisch alle stukken” iets” ontbreekt om ze zo te bestempelen? ( Met uitzondering van de Kota en Mahongwe dodenwachters ). Of wil hij ze persé als meesterwerken laten doorgaan? Volgt dan zijn definitie van ” masterpiece ” : het stuk moet authentiek zijn, oud zijn en beantwoorden aan de stylistische kenmerken; bovendien moet de kunstenaar zijn materie met vakmanschap beheersen.
De meeste stukken van Libreville dateert hij tussen 1950 en 1960. Kwaliteit is volgens perrois niet noodzakelijk raffinement, ouderdom niet noodzakelijk kwaliteit. Dit laatste wisten wij trouwens reeds lang !!! Hij vervolgt dan met de kern van het werk, namelijk de kunstvoorwerpen, die hij indeelt volgens de regio’s van Gabon.
Van Noord-Gabon met de Fang is er opvallend weinig representatief materiaal in het museum aanwezig. Perrois rechtvaardigt dit met de opmerking: praktisch alle topstukken zijn naar het westen “verhuisd” , alle riten zijn verdwenen en verboden door het Christendom; er zijn dus geen bijeri meer. Tenslotte bewaart men geen dodenwachters meer vermits hun functie teloor is gegaan. De Fang maskers overleefden als sociale demonstraties, maar niet meer als rituele expressie. Het boek toont van de Fang slechts 3 maskers en een paar gebruiksvoorwerpen. Eigenlijk triest. voor HET museum van Gabon.
Ook voor Midden Ogoue , wat Perrois het gebied van de witte maskers noemt, is zelfs geen enkel Punu masker te bespeuren. Voor Midden Gabon zijn er opvallend veel Tsogo voorwerpen. Voor Hoog Ogoué de overbekende Mahongwe wachters en een Kota-wachter, verder enkele zeldzame maar niets zeggende schilden van de Teke.
Wat het technisch gedeelte betreft: een goede lay-out met zeer goede kleurenfoto’s. De zwart-wit foto’s en de field-opnamen kunnen veel beter zijn.De laatste zijn zelfs van zeer slechte kwaliteit. De uitgave kost echter slechts 200 ff. Positief zijn de afbeeldingen van enkele nog nooit eerder getoonde maskers en cultusvoorwerpen en de zeer secure aanduiding van stam en substam. Het werk is uitgevoerd op degelijk papier, met Franse en Engelse tekst.
Pascal Duthoy (in Nieuwsbrief 20, mei 1987)